1. Voorbereiding

• Was de wortels grondig en schil ze met een dunschiller. Snijd de uiteinden af en controleer op beschadigingen. Verwijder eventuele plekjes met een scherp mes.

2. Snijden

• Snij de wortels in dunne plakjes van ongeveer twee tot drie millimeter dik. Zorg ervoor dat de plakjes gelijkmatig zijn, zodat ze gelijkmatig drogen.

3. Blancheren

• Breng een pan water aan de kook en voeg de wortelschijfjes toe. Laat ze twee tot drie minuten koken. Dit blancheren helpt om enzymen te vernietigen die anders de houdbaarheid van de wortels verminderen. Schep de plakjes daarna uit het water en laat ze schrikken in ijswater om het kookproces te stoppen.

4. Drogen

Droogoven

• Leg de plakjes op de trays van de droogoven. Zorg dat ze niet overlappen. Stel de temperatuur in op 50 tot 60 graden Celsius en laat de wortels drogen gedurende zes tot tien uur. Controleer regelmatig.

Oven

• Leg de plakjes op een bakplaat bekleed met bakpapier. Zet de oven op de laagste stand (meestal rond de 50 graden Celsius) en laat de deur op een kier staan. Dit zorgt voor ventilatie. Droog de wortels in zes tot acht uur.

Zon

• Spreid de plakjes uit op een schoon droogrek en zet dit op een zonnige, goed geventileerde plek. Dit proces kan enkele dagen duren, afhankelijk van de weersomstandigheden. Bescherm tegen insecten met een net.

5. Opslag

• Laat de gedroogde wortels volledig afkoelen. Bewaar ze in luchtdichte potten of zakken op een donkere, koele plek.