Ga aan tafel zitten met een grote schaal en dop alle tuinbonen rustig uit. De peulen gooi je op de composthoop of bij het groenafval. De bonen leg je losjes in een kom.

Was de bonen kort in koud water. Niet te lang, gewoon even om het stof en eventueel vuil te verwijderen. Laat ze daarna goed uitlekken in een vergiet, en droog ze af met een schone theedoek.

Verspreid de bonen in een enkele laag op een katoenen doek, of op een fijnmazig droogrek. Zorg dat er voldoende lucht langs kan. Zet ze op een warme en droge plek, bijvoorbeeld een zolder, een kamer met een raam op het zuiden, of buiten onder een overkapping (maar alleen als het niet vochtig is). Het is belangrijk dat er geen direct zonlicht op schijnt, want dan kunnen ze verkleuren.

Laat ze drogen voor minimaal 7 tot 10 dagen. Keer ze elke dag even om met de hand, zodat alle kanten goed kunnen drogen. Ze zijn goed gedroogd als ze keihard aanvoelen en je er met je nagel niet meer makkelijk in kunt duwen.

Als je zeker weet dat ze goed droog zijn, kun je ze bewaren in een glazen pot met een deksel, of in een katoenen zak. Zorg dat er geen vocht meer bij komt. Doe eventueel een droogzakje (zoals een ongeparfumeerd silicazegel uit een oud potje) erbij als je dat hebt.