1. Bereid de pruimen voor.

• Was de pruimen grondig onder koud stromend water en dep ze droog. Snijd ze doormidden en verwijder de pitten. Als je liever hele pruimen konfijt, prik ze dan meerdere keren in met een tandenstoker, zodat de siroop goed kan intrekken.

2. Maak de siroop.

• Doe de suiker en het water in een grote pan en verwarm op middelhoog vuur. Roer voorzichtig totdat de suiker volledig is opgelost en je een heldere siroop hebt. Voeg het citroensap toe om de kristallisatie van de suiker tegen te gaan.

3. Voeg de pruimen toe.

• Doe de pruimen in de pan met siroop en breng alles zachtjes aan de kook. Zodra de siroop begint te borrelen, zet je het vuur laag. Laat de pruimen ongeveer 10 minuten sudderen, zodat ze zacht worden, maar niet uit elkaar vallen.

4. Rustperiode.

• Haal de pan van het vuur en laat de pruimen in de siroop afkoelen. Dit proces zorgt ervoor dat de vruchten de siroop langzaam opnemen, wat essentieel is voor het konfijten. Laat de pruimen minimaal 12 uur rusten, bij voorkeur een hele nacht.

• Breng de pruimen en siroop de volgende dag opnieuw aan de kook. Laat ze wederom 10 minuten zachtjes sudderen en haal de pan weer van het vuur. Herhaal dit proces gedurende 3 tot 5 dagen, afhankelijk van hoe intens de smaak en textuur moeten worden.

6. Laat de pruimen drogen.

• Na de laatste kookbeurt haal je de pruimen voorzichtig uit de siroop met een schuimspaan. Leg ze op een rooster of bakpapier en laat ze 24 tot 48 uur drogen bij kamertemperatuur. Wil je een meer glanzend effect? Rol de pruimen dan door wat fijne kristalsuiker voordat je ze laat drogen.

7. Bewaar de gekonfijte pruimen.

• Doe de pruimen in goed gesteriliseerde glazen potten en giet er eventueel wat siroop bij voor extra smaak en houdbaarheid.