Vul een grote pan met water en breng dit aan de kook. Plaats de schone inmaakpotten en deksels in het kokende water en laat ze daar tien minuten liggen. Haal ze daarna voorzichtig uit het water en laat ze omgekeerd drogen op een schone theedoek.

Was de pruimen grondig en dep ze droog. Laat ze heel of halveer ze en verwijder de pit, afhankelijk van je voorkeur. Controleer elke pruim op beschadigingen en gebruik alleen gave vruchten.

Doe het water en de suiker in een grote pan en verwarm het op middelhoog vuur totdat de suiker volledig is opgelost. Voeg het citroensap, de citroenschil, het kaneelstokje, de kruidnagels en de steranijs toe. Laat de siroop zachtjes koken gedurende vijf tot tien minuten zodat de smaken goed kunnen mengen. Haal de pan van het vuur.

Vul de steriele potten met de pruimen. Schenk de hete siroop over de pruimen totdat ze volledig bedekt zijn. Zorg ervoor dat er ongeveer één centimeter ruimte overblijft aan de bovenkant van de pot. Sluit de potten goed af met de deksels.

Plaats de gesloten potten in een grote pan of weckketel gevuld met heet water. Zorg ervoor dat de potten volledig onder water staan. Breng het water aan de kook en laat de potten vijftien minuten koken. Haal ze daarna voorzichtig uit het water en laat ze afkoelen op een schone theedoek. Je zult merken dat de deksels na enige tijd vacuüm trekken; dit kun je herkennen aan het ploppen van het deksel.