Begin met het snijden van de pompoen. Verwijder de schil en de zaden, en snijd het vruchtvlees in blokjes van ongeveer twee bij twee centimeter. Het is belangrijk dat de blokjes ongeveer dezelfde grootte hebben, zodat ze gelijkmatig gaar worden. Gebruik een stevige, zoete pompoensoort zoals een Hokkaido of Butternut, want die hebben een rijke, zachte smaak die goed samengaat met de andere ingrediënten.

Pak een grote pan en voeg de pompoenblokjes, sinaasappelsap, en citroensap toe. Het sinaasappelsap geeft een frisse, fruitige smaak aan de jam en zorgt ervoor dat de pompoen lekker zacht wordt. Voeg nu ook het vanillestokje toe. Snijd het stokje in de lengte doormidden en schraap het merg eruit. Doe zowel het merg als het stokje zelf in de pan. De vanille geeft een subtiele, warme smaak aan de jam die heerlijk combineert met de pompoen. Zet het vuur middelhoog en laat het mengsel rustig aan de kook komen. Zodra het kookt, zet je het vuur lager en laat je de pompoen ongeveer twintig minuten zachtjes pruttelen, tot de stukjes pompoen zacht zijn en makkelijk uit elkaar vallen.

Als de pompoen zacht is, haal je het vanillestokje eruit. Gebruik nu een staafmixer om de pompoen tot een gladde puree te mixen. Heb je geen staafmixer? Dan kun je ook een blender gebruiken. Zorg ervoor dat de puree mooi glad is, zodat de jam straks een fijne textuur heeft.

Voeg nu de suiker toe aan de pompoenpuree, samen met de kaneel, nootmuskaat en eventueel de gemalen gember. De suiker zorgt niet alleen voor de zoete smaak, maar ook voor de houdbaarheid van de jam. Roer goed door totdat de suiker helemaal is opgelost in het mengsel. Proef een klein beetje (pas op, het is heet!) en kijk of je de smaak in balans vindt. Voeg indien nodig een beetje extra kaneel of nootmuskaat toe naar smaak.

Breng de puree opnieuw aan de kook en laat deze ongeveer tien tot vijftien minuten zachtjes inkoken. Dit is een belangrijk moment, want tijdens het inkoken dikt de jam in en ontwikkelt de smaak zich verder. Blijf regelmatig roeren om te voorkomen dat de jam aanbrandt. Je kunt testen of de jam dik genoeg is door een klein beetje op een koud bordje te laten vallen. Als de druppel stevig blijft liggen en niet uitloopt, is de jam klaar.

Als de jam de juiste dikte heeft, kun je de jampotten gaan vullen. Gebruik hiervoor een schone pollepel of schenkkan om de hete jam voorzichtig in de gesteriliseerde potten te gieten. Vul de potten bijna helemaal tot de rand en draai het deksel stevig dicht. Draai de potten om, zodat de deksel vacuüm trekt. Laat de potten volledig afkoelen voordat je ze opbergt.