Begin met het schoonmaken van de kweeperen. Wrijf de donzige laag van de schil af met een schone doek of was ze onder koud water. Schil de kweeperen vervolgens met een dunschiller en snijd ze in kwarten. Verwijder de klokhuizen, maar gooi deze niet weg; ze bevatten veel pectine, wat helpt om de jam te binden.

Doe de gesneden kweeperen samen met de klokhuizen in een grote pan. Voeg het water toe en breng het geheel aan de kook. Laat de kweeperen ongeveer een uur zachtjes koken tot ze volledig zacht zijn. Roer af en toe om aanbranden te voorkomen.

Giet de inhoud van de pan door een vergiet bekleed met een kaasdoek of een schone theedoek. Laat het sap rustig uitlekken in een kom of pan. Dit kan enkele uren duren, dus wees geduldig. Het is belangrijk dat je niet in de doek knijpt, omdat dit het sap troebel kan maken. Als je stukjes in de jam wilt, dan kun je natuurlijk het uitgelekte eventueel kleiner snijden, en door de jam doen. Haal dan wel eerst de uitgekookte klokhuizen eruit.

Meet het sap af en doe dit terug in de pan. Voeg per liter sap ongeveer zevenhonderdvijftig gram suiker toe, samen met het citroensap en eventueel de rasp. Voeg ook het kaneelstokje toe als je dat wilt. Breng het geheel al roerend aan de kook totdat de suiker volledig is opgelost. Laat de jam vervolgens doorkoken totdat hij de juiste dikte heeft bereikt. Dit kan twintig tot dertig minuten duren. Test de consistentie door een druppel op een koud bordje te laten vallen; als de druppel stolt, is de jam klaar.

Verwijder het kaneelstokje en giet de hete jam voorzichtig in de steriele jampotten. Sluit de potten direct goed af en zet ze even ondersteboven om een vacuum te creëren. Laat ze daarna volledig afkoelen op kamertemperatuur.