Begin met het wassen en ontpitten van de kersen. Snijd ze vervolgens in kleine blokjes van gelijke grootte. Het is belangrijk om de blokjes niet te klein te maken, omdat ze tijdens het konfijten enigszins zullen slinken. Zorg ervoor dat alle pitten volledig zijn verwijderd, want deze kunnen het eindresultaat verstoren.

Doe het water en de suiker in een grote pan. Verwarm het mengsel op middelhoog vuur en roer voorzichtig totdat de suiker volledig is opgelost. Voeg het citroensap toe en, als je dat wilt, een vanillestokje of kaneelstokje. Breng de siroop langzaam aan de kook en laat het enkele minuten pruttelen.

Voeg de blokjes kersen toe aan de kokende siroop. Zet het vuur lager zodat het mengsel zachtjes blijft sudderen. Laat de kersen ongeveer 15 minuten koken, of totdat ze beginnen te glanzen en doordrenkt zijn met de siroop.

Haal de pan van het vuur en laat het geheel afkoelen. Laat de kersen minstens 12 uur in de siroop staan, zodat ze de suiker goed kunnen opnemen. Dit is een belangrijk onderdeel van het konfijtproces.

Na 12 uur breng je de siroop opnieuw aan de kook en laat je de kersen nogmaals 10 tot 15 minuten sudderen. Herhaal deze stap indien nodig, afhankelijk van hoe intens je de smaak wilt hebben. Twee tot drie keer is meestal voldoende.

Zodra de kersen volledig gekonfijt zijn, gebruik je een zeef om de overtollige siroop te verwijderen. Bewaar de siroop eventueel voor andere recepten, zoals cocktails of desserts. Verdeel de gekonfijte kersen over schone glazen potten en sluit deze goed af. Laat ze volledig afkoelen voordat je ze opbergt.