Het begint allemaal met het kiezen van de juiste aardbeien. Kies alleen rijpe, stevige aardbeien zonder plekken of beschadigingen. Overrijpe aardbeien kunnen minder goed invriezen, omdat ze al te zacht zijn en na het ontdooien papperig worden.

Spoel de aardbeien voorzichtig af in een vergiet onder koud stromend water. Zorg ervoor dat je ze niet laat weken, want dat kan hun smaak en textuur aantasten. Laat ze daarna goed uitlekken en dep ze voorzichtig droog met een schone theedoek of keukenpapier. Droge aardbeien vriezen beter in, omdat er dan minder kans is op ijsvorming.

Gebruik een scherp mesje om de groene kroontjes van de aardbeien te verwijderen. Dit voorkomt dat de aardbeien tijdens het invriezen vocht verliezen en hun structuur verliezen. Snijd eventueel grote aardbeien doormidden of in plakjes als je dat handig vindt voor later gebruik.

Leg een vel bakpapier op een bakplaat en spreid de aardbeien in een enkele laag uit. Zorg ervoor dat de aardbeien elkaar niet raken; dit voorkomt dat ze aan elkaar vastvriezen. Plaats de bakplaat in de vriezer en laat de aardbeien ongeveer twee tot drie uur invriezen. Dit proces, ook wel ‘voorvriezen’ genoemd, zorgt ervoor dat de aardbeien afzonderlijk blijven en niet in één grote klomp eindigen.

Haal de bakplaat uit de vriezer en doe de bevroren aardbeien in diepvrieszakjes of luchtdichte bakjes. Druk zoveel mogelijk lucht uit de zakjes voordat je ze sluit. Schrijf eventueel de datum op een etiket, zodat je weet wanneer je ze hebt ingevroren.

Plaats de zakjes of bakjes in de vriezer, bij voorkeur op een plek waar de temperatuur constant is, zoals in het midden van de vriezer. Nu zijn je aardbeien klaar om op elk moment gebruikt te worden.